Antwerpen, 15 maart 2016 – Wie werkloos is en wil vrijwilligen, moet dat vandaag eerst melden bij de RVA. Een plicht die volgens het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw totaal achterhaald is en wel om verschillende redenen.
Er zijn weinig werklozen die vrijwilligen
De meldingsplicht voor werklozen bij de RVA werpt een structurele barrière op. Het schrikt mensen af om te gaan vrijwilligen. Dat blijkt overduidelijk uit de cijfers want slechts 3,3% van alle vrijwilligers is uitkeringsgerechtigd werkloos.
Opmerkelijk. Net deze groep mensen heeft extra tijd om zich in te zetten, en kan, volgens studies, meer dan deugd hebben van vrijwilligerswerk. Vrijwilligen impliceert immers: competenties ontwikkelen, eigenwaarde en zelfvertrouwen opkrikken, netwerken uitbouwen, wat een positief effect heeft op het psychisch en fysiek welzijn en mogelijk ook de (her)intrede tot de arbeidsmarkt vergemakkelijkt. We vragen ons af welk belang we erbij hebben dat werklozen van deze positieve effecten verstoken blijven?
Je moet juist het engagement en de goesting om iets te doen, ook bij werklozen, stimuleren en honoreren. Nu wordt er gewoon met de knuppel gezwaaid: het levert enkel drempels en sancties op als je er nog maar aan denkt als werkloze te gaan vrijwilligen.
Het arbeidsmarktbeleid is geregionaliseerd
Bizar toch dat de RVA per definitie nog een functie te vervullen heeft in het vrijwilligerswerk? Het arbeidsmarktbeleid is immers geregionaliseerd. Als straks de VDAB in het kader van een meer competentiegerichte aanpak mensen naar het vrijwilligerswerk wil begeleiden, dan kan de hele aanpak gehinderd worden door de RVA die als ‘wijze goeroe’ blijft bepalen of de persoon in kwestie wel of niet mag vrijwilligen. Je verliest dan elke kans om een geïntegreerde aanpak te ontwikkelen, waarbij ook vrijwilligerswerk gehonoreerd kan worden op de arbeidsmarkt. Terwijl de VDAB mensen stimuleert om te vrijwilligen, fluit de RVA hen terug. We zien daarvan de logica niet in.
De meeste werklozen doen geen melding
In het KBS rapport ‘De meting van het Vrijwilligerswerk in België’, lezen we dat ongeveer de helft van de werkloze vrijwilligende Vlamingen dat meldt bij de RVA (11.083 deden een aanvraag op 24.857 personen). Op Belgisch niveau bekeken gaat het om een derde. Dat impliceert dat de meerderheid van de werklozen de meldingsplicht (terecht?) aan de laars lapt.
Juist, het is niet omdat mensen de regelgeving niet respecteren, dat je ze gewoon moet afschaffen. Toch is die meldingsplicht is zeker niet ‘de beste aller regels’. Er zijn werklozen die hun vrijwilligerswerk niet durven te melden, uit schrik in het vizier te komen van de RVA. Er zijn mensen die al jaren vrijwilligen, maar daar dan mee moeten stoppen als ze werkloos worden.
Controledwang leidt jammer genoeg tot rare gedachtenkronkels: je kan voltijds werken, studeren, ondernemen of rentenieren en gelijktijdig en onbeperkt vrijwilligen, zonder aan iemand verantwoording te moeten afleggen. Maar oh jee, van zodra iemand werkloos wordt, krijgt dat een problematisch karakter. Hoe wil je dan dat nog meer mensen zich inzetten?
De RVA krijgt veel teveel interpretatieruimte
De onstuitbare werkloze die zijn of haar vrijwilligerswerk meldt bij de RVA, botst mogelijk op een ‘njet’ of een beperking van de activiteit. In enkele gevallen zijn de weigeringsgronden relevant, ze zijn even vaak dubieus, want wat betekent het, om het in RVA jargon te stellen dat ‘de activiteit gezien haar aard, omvang en frequentie of gezien het kader waarin zij wordt uitgeoefend, niet of niet langer de kenmerken vertoont van een activiteit die in het verenigingsleven gewoonlijk door vrijwilligers wordt verricht’ ?
De vrijwilligerswet geeft toch nergens een opsomming van wat beschouwd kan worden als ‘vrijwilligerswerk’ en wat niet? In principe kan je zowat in alles vrijwilligen: of het nu gaat om uitvoerende, dan wel organisatorische, plannende en creatieve dan wel intellectuele activiteiten. De vrijwilligerswet bepaalt ook niet dat vrijwilligen een maximum frequentie of intensiteit mag hebben. Essentieel in het vrijwilligerswerk is immers de wilsautonomie van een individu.
De overheid mag inderdaad waken over misbruiken, maar in feite is dat een totaal andere kwestie, die je helemaal niet oplost met de meldingsplicht voor werkloze vrijwilligers. Andere instanties, zoals sociale inspectie, nemen hier al een rol in op.
Uit (schaarse) rechtszaken blijkt bovendien dat het oordeel van de RVA betwist kan worden. Maar dergelijke betwisting kost bloed, zweet en tranen. De procedure is lang, zeker als de RVA zich niet zomaar neerlegt met een uitspraak in eerste aanleg. De meldingsplicht installeert daarom onzekerheid bij zowel kandidaat vrijwilligers als bij organisaties.
Bovendien zien we toch ook een grote interpretatievrijheid (om niet ‘willekeur’ te zeggen) bij de RVA. Het feit dat er bijvoorbeeld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 30 % aanvragen geweigerd worden, tegenover 5 % in Vlaanderen, is toch een teken aan de wand.
Besluit
We denken daarom dat de controledrift van de overheid in deze context niet langer te verantwoorden is. Laat ons van vrijwilligerswerk het positief verhaal maken en houden: het biedt kansen, laat mensen talenten ontdekken en ontwikkelen en daar wordt iedereen beter van: ook de werkloze die zijn of haar steentje wil bijdragen aan de samenleving.
Voor meer informatie kan u dit persdossier raadplegen. Het thema kwam ook aan bod in Kerknet, editie april 2016. Aarzel niet om contact te nemen bij vragen.
Contact
Eva Hambach
directeur Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw
eva.hambach@vsvw.be
0474 07 41 24