De laatste tijd is er heel wat commotie ontstaan over het nieuwe statuut van vrijetijdswerk. De Hoge Raad voor Vrijwilligers heeft, met zekere schroom en veel bedachtzaamheid, een advies verstrekt over het toen nog zogenaamde semi-agoraal statuut, nu omgedoopt tot het beter klinkende statuut voor de vrijetijdswerker. Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw schaart zich achter dit advies.
De realiteit dat er een resem activiteiten bestaat, die niet echt op de arbeidsmarkt thuishoren en ook niet in het vrijwilligerswerk, kan niet worden ontkend. Midden jaren negentig pakte de Koning Boudewijnstichting al uit met een studie over de zogenaamde ‘grijze zone’. Met de nieuwe regeling wil de Federale Regering een systeem opzetten dat helpt om hier uit te treden en die realiteit te aanvaarden. Dat is prima. Een overheid moet problemen oplossen, ze niet uit de weg gaan.
Toch hebben we vanuit het vrijwilligerswerk meer dan het gevoel dat de politieke excellenties overijverig geweest zijn met de opsomming van activiteiten die onder dit nieuwe statuut vallen. Misschien duurden de onderhandelingen tot diep in de nacht, en was er geen tijd om de flip-over waarop de brainstorm ideeën verzameld werden verder uit te spitten, te triëren, en een realitycheck te doen. Er staan namelijk heel wat activiteiten die thans gewoon door vrijwilligers worden uitgevoerd, met hart en ziel en passie. Die activiteiten kunnen nu plotsklaps als vrijetijdswerk worden beschouwd, zoals de zorg voor ouderen, buitenschoolse opvang, ondersteuning in rusthuizen, ritten naar ziekenhuizen, gezelschap en noem maar op.
Dat wekt onrust en geeft de indruk dat het vrijwilligerswerk onder druk wordt gezet en onvoldoende gewaardeerd. Terwijl de Vlaamse Overheid net inzet op een waardering van het vrijwilligerswerk, en onlangs in haar visietekst nog stelt het vrijwilligerswerk te bewaken en zuiver te houden.
Laat ons even enkele feiten op een rij zetten.
Een statuut voor vrijetijdswerk, los van het statuut voor vrijwilligerswerk, kan absoluut soelaas brengen om de grijze zone weg te werken. We blijven tot op heden achter het integrale advies van de Hoge Raad voor Vrijwilligers staan. Een advies dat ook oproept om secuur tewerk te gaan en maatregelen te nemen om het vrijwilligerswerk niet aan te tasten. Dat advies vraagt echter geen regeling voor de verhouding tussen burger en burger.
Solidariteit tussen mensen ontstaat spontaan of kan gestimuleerd worden, maar is in essentie een gebeuren tussen mensen zonder dat er een materieel of financieel voordeel aan wordt gekoppeld. Het gaat om mensen die vriendendiensten doen: de buur helpen te verhuizen, boodschappen meebrengen voor de zieke of minder mobiele kennis; aan mantelzorg doen, of in het kader van vrijwilligerswerk samen zorgen voor een warme en leefbare buurt. Het statuut van de vrijwilliger zorgt in dat laatste geval voor een degelijke bescherming en begeleiding door organisaties die hierop inzetten. De vrijwilliger voelt zich gesteund, begeleid en gestuurd door een vrijwilligersorganisatie, die er mee voor instaat dat afspraken worden nageleefd en een zekere kwaliteit gewaarborgd blijft. De vraag is hoe die verhouding zal zijn bij de samenwerking met vrijetijdswerkers. We vermoeden dat deze fundamenteel anders zal zijn.
Vrijwilligerswerk houdt heel wat diensten en activiteiten betaalbaar. Vrijwilligers zetten zich immers onbezoldigd in. Ze ontvangen hoogstens een kostenvergoeding. Dat maakt vrijwilligerswerk sterk. Het zorgt ervoor dat zorg, warmte en solidariteit ook binnen handbereik komen van mensen die niet of onvoldoende middelen hebben om diensten en hulp in te kopen. De vrijetijdswerker kan immers vragen zijn prestaties te vergoeden, waardoor het zich vooral richt op de meer koopkrachtige vraag.
Het statuut van de vrijetijdswerker staat in tegenstelling tot het vrijwilligerswerk niet open voor iedereen. Zowat iedereen kan vrijwilligen, maar je moet tewerkstelling of pensioen bewijzen om vrijetijdswerker te kunnen zijn. Dat impliceert dat mensen die wellicht op zoek zijn naar een aanvulling van hun karig (vervangings)inkomen niet in het nieuwe stelsel in kunnen stappen.
Kortom: het vrijwilligerswerk is gebaseerd op inspanningen van mensen om de solidariteit in hun buurt, wijk of gemeenschap concreet gestalte te geven. Een inzet waaruit men heel veel haalt, maar zeker geen direct financieel voordeel. Dat is de eigenheid en de kracht van het vrijwilligerswerk. Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw pleit er dan ook ten stelligste voor om de activiteitenlijst voor het statuut van de vrijetijdswerker drastisch in te korten, zodat de onrust, de onzekerheid, de verwarring en de hartenpijn die de vrijwilliger de laatste dagen te verwerken heeft, verdwijnt.
Update: inmiddels kan je meer info over het Verenigingswerk vinden op www.verenigingswerk.be