Movisie heeft vanuit de Nederlandse overheid de opdracht gekregen om het vrijwilligerswerkbeleid van Nederlandse gemeentes te inventariseren. Willem-Jan de Gast van Movisie: “Daar zijn we nog mee bezig. We hebben uiteindelijk 20 gemeentes benaderd en met 15 gemeentes zijn we uitgebreid in gesprek gegaan.” Hij schetste de bevindingen van deze bevraging. Hier vind je zijn presentatie. Elhousine Alaouie, ambtenaar van de gemeente Utrecht, geeft ons een inkijk in het beleid van de gemeente Utrecht.
Geen eigen vrijwilligers
Nederlandse gemeentes hebben vrijwel nooit eigen vrijwilligers in dienst. Alle vrijwilligers zijn aan de slag in een vrijwilligersorganisatie of in een eigen vrijwilligersinitiatief of vereniging.
Uitgangspunten
De uitgangspunten waarop de gemeentes zich volgens Movisie en NOV zouden moeten richten in hun vrijwilligerswerkbeleid zijn:
- stimuleren van vrijwillige inzet
- makelen of matchen
- ondersteunen van de vrijwilligersverantwoordelijken
- zorgen voor continuïteit.
Dat wil niet zeggen dat de gemeenten dat zelf moeten doen, maar dat ze er voor moeten zorgen dat er op deze 4 thema’s beleid is.
Bezuinigingen en instrumentalisering
Je ziet dat er vanaf 2001 in de gemeentes een integraal vrijwilligersbeleid is opgezet. Het thema vrijwillige inzet heeft echter serieus geleden onder de vele bezuinigingen. In sommige gemeentes, zoals in Utrecht, is er nog een overkoepelend integraal beleid en is er een afstemming met het informeel zorgbeleid. In de meest gemeenten zien we dat het is ingevuld als een onderdeel van iets anders zoals informele zorg-, participatie-, activerings- of buurtbeleid.
De kijk van verschillende gemeentes op vrijwillige inzet is verengd. Het is bijna een functie geworden van het herinrichten van de zorg (instrumentalisering van vrijwilligerswerk).
We zien dat de ene gemeente zich meer bezig houdt met vrijwilligerswerk als de andere. In een beperkt aantal gemeenten is er eigenlijk geen zichtbare aandacht meer voor het thema vrijwilligersbeleid.
Subsidiëring
Gemeenten regelen vaak de subsidiëring van vrijwilligersorganisaties en de vrijwilligerscentrale. Voor heel veel gemeenten geldt echter dat ze niet rechtstreeks met de uitvoering van de ondersteuning van het vrijwilligerswerk bezig zijn.Op één heel belangrijke uitzondering na. De waardering van het vrijwilligerswerk wordt in het algemeen door de gemeente gedaan. Bijvoorbeeld een vrijwilligersprijs of een vrijwilligerslintje. Dat gebeurt bijna elke gemeente.
Het subsidiebeleid wordt gebruikt als een sturingsinstrument. Er is veel minder geld beschikbaar gekomen, dus wat je als subsidie in wil zetten ten behoeve van het stimuleren en ondersteunen van vrijwilligerswerk, moet gerelateerd zijn aan de maatschappelijke doelen die de gemeente wil realiseren op gebied van samenleving en sociale cohesie.
In Maastricht zagen we dat het ruimte biedt voor vernieuwing. Ze kunnen ze nieuwe initiatieven, buurthuizen in zelfbeheer en coöperaties makkelijker stimuleren omdat zij veel gerichter bezig zijn om op een nieuwe manier vrijwilligers te vinden.
Gemeentes zijn op zoek naar een effectmeting als uitgangspunt voor hun beleid en subsidieverlening. Hoe draagt vrijwillige inzet bij aan het behalen van de maatschappelijke doelen die ze samen hebben afgesproken?
Rolverwarring
Een andere belangrijke ontwikkeling sinds 6-7 jaar die er in Nederland plaatsvond, is de sociale wijkdienst. Dat zijn in het algemeen beroepskrachten die in buurten en wijken verschillende functies gaan vervullen. Wat we daar zien is dat vrijwilligersorganisaties die in de wijken actief zijn bij de oprichting niet mee aan tafel zaten. Dat is een gemiste kans.
Het gevaar is dat er een enorme rolverwarring kan ontstaan over wie nu wat doet. Waar moet je als burger nu terecht? De overheid is daarmee dichter bij de vrijwilligersorganisaties komen te staan. Het is een zoektocht hoe dit beter kan afgestemd worden op elkaar.
Vrijwilligerscentrale
In het algemeen zijn vrijwilligerscentrales de belangrijkste uitvoerders van het gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid, vaak als onderdeel van een brede welzijnsorganisatie. Dat betekent dat ze binnen de organisatie ook vaak aan het vechten zijn voor hun positie. Dat is een belangrijk gegeven. Want ook daarmee kan het betekenen dat er in de praktijk weinig gebeurt van overheidswege.
Gemeente Utrecht
We ontmoetten tijdens het studiebezoek in Nederland de verantwoordelijke ambtenaar voor het vrijwilligerswerkbeleid van de gemeente Utrecht. Hij geeft een schets van haar beleid.
“Vrijwilligerswerk staat altijd hoog op de politieke agenda van de gemeente Utrecht. Het doel is om: ‘te ondersteunen in de versterking van de maatschappelijke betrokkenheid van inwoners. En het werken aan persoonlijke ontplooiing en een zinvolle tijdsbesteding. Ieder moet op zijn eigen en volwaardig niveau meedoen aan de samenleving.’”
Meting
“We maken gebruik van meetinstrumenten. Zo is er een afdeling onderzoek die jaarlijks bij een aantal vrijwilligers bevraagt hoe alles verloopt. We willen echter niet dat de instrumenten worden gebruikt om met organisaties af te rekenen. De verhouding tussen organisaties en de gemeente moet een partnerschap zijn. De bevragingen zijn bedoeld als een leerinstrument.”
Faciliteren, ondersteunen en waarderen
“Wij proberen de randvoorwaarden voor vrijwillige inzet te verbeteren. Wij hebben op vlak van waardering onder andere een gemeentelijke vrijwilligersprijs. We stimuleren verbindingen en kennisdeling tussen de vrijwilligersorganisaties onderling, tussen formele en informele inzet en tussen vrijwilligersorganisaties en bedrijven.
Er zijn veel vragen over de verantwoordelijkheid/aansprakelijkheid van vrijwilligers. We hebben gemerkt dat er heel veel taken van beroepskrachten naar vrijwilligers gaan. Wie is er verantwoordelijk voor een aantal dingen? Hoe zit het met brandveiligheid en aansprakelijkheid?”
Budget
- 900 000 euro voor de ondersteuning van vrijwilligers. Het grootste deel hiervan gaat naar de Vrijwilligerscentrale.
- 4 miljoen euro voor het initiatievenfonds. Hiermee kunnen vrijwilligersinitiatieven hun activiteiten bekostigen.
- 4 miljoen euro voor de informele zorg
Wat kunnen we hieruit leren voor Vlaanderen?
Een aantal belangrijke verschillen vallen op tussen Vlaanderen en Nederland:
- Een opvallend verschil is dat je geen intern beleid hebt in Nederlandse gemeentes omdat ze zelf geen vrijwilligers inschakelen.
- De budgetten zijn veel groter. Daardoor is het moeilijk het volledige beleid van bijvoorbeeld Utrecht integraal te kopiëren.
Ondanks deze grote verschillen kunnen we zeker heel wat leren:
- Gemeentes hebben in Vlaanderen ondanks de beperkte budgetten tools in handen om het lokale vrijwilligerswerk te ondersteunen. Ontdek hoe je dit kunnen aanpakken in onze toolbox Lokaal Vrijwiligerswerk Versterken.
- Vereng het vrijwilligersbeleid van de gemeente niet tot één bepaalde beleidsdoelstelling. We zien in Nederland dat het risico bestaat dat het vrijwilligerswerkbeleid van een gemeente volledig in functie staat van een bepaalde beleidsdoelstelling zoals vermaatschappelijking van de zorg of activering. Alles wat niet in het kraam past, dreigt aan de aandacht van de gemeente te ontsnappen en krijgt geen ondersteuning.
- Bouw aan een gecoördineerd beleid over sectoren heen, zowel in het interne als het externe beleid. Zo vermijd je dat vrijwilligerswerk opgeslokt wordt door één sector zoals bijvoorbeeld de zorg.
- Maak goede afspraken over rollen tussen vrijwilligersorganisaties en het lokale bestuur. In Vlaanderen nemen lokale besturen uitvoerende opdrachten op zich in verschillende sectoren waar ook organisaties actief zijn. Door goed af te stemmen met deze organisaties vermijd je rolverwarring.