De vraag om werk te maken van een vrijwilligerswerkbeleid vertrekt heel vaak vanuit concrete vragen uit het lokale middenveld naar informatie, aantrekking van vrijwilligers, opportuniteiten om vorming te volgen, middelen om de werking te ondersteunen, inzetten op doelgroepen,… De vraag kan geïnitialiseerd worden uit een adviesraad of vanuit een organisatie die (ook) op lokaal vlak actief is.
We zien dat het opzetten van een extern vrijwilligersbeleid of vrijwilligerswerkbeleid ook geregeld een uitdrukkelijke politieke optie is, op initiatief van een schepen, de burgemeester, het schepencollege of vanuit de gemeenteraad.
Net zoals dat het geval is voor een intern vrijwilligersbeleid, is het creëren van een politiek draagvlak voor de ontwikkeling van een extern vrijwilligersbeleid essentieel. Een lokale overheid die maatregelen treft om het lokale verenigings- en vrijwilligersleven te stimuleren, doet dat vanzelfsprekend met goede intenties, maar zal ervoor moeten zorgen dat de lokale organisaties, verenigingen en initiatieven het niet als een bedreiging of inmenging in hun werk beschouwen.
Hoe tewerk gaan om een politiek draagvlak te creëren?
- Opname in het bestuursakkoord van de intentie om werk te maken van een vrijwilligerswerkbeleid
- Aanduiden van een schepen die de politieke verantwoordelijkheid krijgt voor de uitvoering van het vrijwilligersbeleid
- Opdracht aan de administratie geven om een beleidsnota vrijwilligerswerkbeleid voor te bereiden
- Bevraging organiseren van het lokale vrijwilligerswerk: focusgroep, werkgroep, ruime bevraging van vrijwilligersorganisaties
- Bespreking van de beleidsnota in het college (inclusief vastleggen budget)
- Opdracht aan de administratie geven om de beleidsnota uit te voeren
- …