Lokale besturen krijgen heel wat doorverwijzingen van kwetsbare vrijwilligers, onder andere via VDAB, detentiecentra en psychiatrie. De betrachting is hen een plek te geven met hulp van lokale besturen: binnen de eigen diensten van het lokale bestuur of binnen lokale vrijwilligersorganisaties. In beide gevallen loopt dat niet zo gemakkelijk. In twee intervisiegroepen van 10 en 20 januari 2017 bespraken we met een aantal vrijwilligersverantwoordelijken van lokale besturen* de uitdagingen die de inschakeling van kwetsbare groepen met zich meebrengt.
Een plek binnen de eigen diensten?
In hoeverre is er openheid in de eigen diensten om te werken met kwetsbare vrijwilligers? Verschillende verantwoordelijken ervaren dat de verdraagzaamheid niet altijd even groot is. Een deelnemer van de intervisiegroep: “Vaak is de extra tijd die men in kwetsbare vrijwilligers moet steken er te veel aan. Het is belangrijk dat de betaalde krachten de meerwaarde zien van de vrijwilliger. Als iedereen bijdraagt, kan het in goede banen worden geleid. De cases waarin je ziet dat het wel lukt, doen veel plezier. Die successen maken het verschil.” Marleen van OCMW Antwerpen: “Je moet de vrijwilligers goed soigneren en begeleiden. Dat is wel een investering die tijd kost maar die win je terug.”
Margot van OCMW Wichelen: “Als je intern binnen de diensten kwetsbare vrijwilligers inschakelt, moet je er voor zorgen dat het personeel mee is en zin heeft om die vrijwilligers op te nemen. Anders zal het niet lukken. Wij proberen daarom de teams op éénzelfde lijn te krijgen. Zo hebben we intervisies georganiseerd met alle teams over het vrijwilligersbeleid in het OCMW. Daar gingen we in op wensen, verwachtingen, knelpunten,…”
Kwetsbare vrijwilligers goed integreren binnen de bestaande vrijwilligersgroep is een moeilijkheid. “Kwetsbare vrijwilligers liggen niet altijd goed in de groep. Ze worden niet altijd gemakkelijk aanvaard. We kijken zowel naar hun taak als naar hun plaats en positie in de groep. Vrijwilligers blijven enkel vrijwilligen als ze zich daar goed bij voelen. Belangrijk is dat mensen kunnen vrijwilligen op een veilige plek en dat tijd en begeleiding wordt in gestoken.”
Sommige vrijwilligersgroepen bestaan enkel uit kwetsbare vrijwiligers. Margot: “In de sociale kruidenier werken we uitsluitend met kwetsbare vrijwilligers omdat zij weten hoe je als klant van een sociale kruidenier op een respectvolle manier kan benaderd worden. Hun ervaringsdeskundigheid is een grote troef.”
Kunnen ze aan de slag in organisaties?
Sommige lokale besturen gaan op zoek naar plekken voor kwetsbare vrijwilligers bij vrijwilligersorganisaties. De plaatsing kan moeizaam verlopen. Mohammed van Stad Gent: “Bepaalde doelgroepen, zoals vluchtelingen, liggen heel moeilijk bij organisaties. Je mag organisaties dan niet te hard pushen. We treden niet vermanend op. We proberen wel steeds de dialoog aan te gaan met de organisaties. We stellen dan voor om de vrijwilliger deeltaken te laten opnemen, waarin bijvoorbeeld de kennis van het Nederlands niet zo belangrijk is.”
Het Servicepunt van de Stad Antwerpen gaat bij het intakegesprek met de organisatie na of er mensen uit deze kwetsbare groepen mogen doorgestuurd worden. Geert van het Servicepunt: “Soms krijgen we het signaal vanuit de vrijwilligersorganisaties dat er te veel mensen uit kansengroepen worden doorgestuurd. Hier houden we rekening mee. Anders bestaat het risico dat organisaties afhaken.”
Viviana van de vrijwilligerscentrale van Knokke-Heist: “De absorptiegraad van organisaties is beperkt, veel organisaties kunnen slechts een beperkt aantal kwetsbare vrijwilligers aan. Als een organisatie ‘neen’ zegt, dan is dat duidelijk. Het is beter zo dan dat de inschakeling mislukt. Je tracht de juiste persoon op de juiste plaats te krijgen. Daarbij moet je rekening houden met de achtergrond en kwetsbaarheid van de kandidaat enerzijds en de draagkracht van de organisatie waar hij aan de slag gaat anderzijds.”
Sommige organisaties hebben het dan weer moeilijk om neen te zeggen. “Soms moeten we geëngageerde vrijwilligersverantwoordelijken eerder afremmen. Zij nemen die kwetsbare vrijwilligers er sowieso bij, maar ook de draagkracht van deze organisaties heeft zo zijn limieten.”
Samenwerking met externe organisaties
Het Servicepunt werkt samen met Pegode vzw om kwetsbare mensen in te schakelen bij organisaties. Deze organisatie heeft heel wat expertise in huis in de begeleiding van deze doelgroep. Bij vrijwilligers die via Pegode vzw worden doorverwezen naar organisaties is de slaagkans groter. De begeleiding is dan ook veel intensiever. Organisaties zijn hier tevreden over hoewel er wel veel administratie bij te pas komt.
Ook andere besturen werken samen met externe organisaties. Zo werkt Roeselare samen met VOK Opstap, een organisatie die inzet op vrijetijdsondersteuning bij kwetsbare groepen. Binnen de interne werking van OCMW Antwerpen werd gekozen voor een samenwerking met Vormingplus. Deze organisatie heeft aandacht voor het warme aspect van vrijwilligerswerk.
In sommige gemeentes wordt samengewerkt met het Huis van het Nederlands. Het Huis van het Nederlands bekijkt dan eerst wat er nodig is om de inschakeling van de anderstalige vrijwilligers vlot te laten verlopen. Op basis daarvan maken ze dan een takenpakket op voor de vrijwilliger.
OCMW Antwerpen staat zelf in voor de begeleiding van de cliënten die doorverwezen worden naar organisaties. Ze regelen de gesprekken en ze gaan ook zelf mee. Ze helpen de vrijwilligers hun grenzen te bewaken. Als er zich problemen voordoen, bemiddelen ze ook tussen organisatie en vrijwilliger.
Vrijwilligheid en (om)weg naar werk
Vanuit verschillende hoeken voelen de vrijwilligersverantwoordelijken de druk om mensen een plaats te geven die verplicht worden om vrijwilligerswerk te gaan doen.
Die druk komt soms van de dienst activering van het OCMW. Vrijwilligerswerk kan ingebouwd worden binnen een activeringstraject zoals het Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI). In een GPMI-contract worden de nodige stappen en doelstellingen vastgelegd voor maatschappelijke en/of professionele integratie van mensen die een leefloon krijgen, voor wie tewerkstelling (nog) niet onmiddellijk mogelijk of wenselijk is. Vrijwilligerswerk kan daar een deel van zijn. Bij niet naleving van het contract kan de maatschappelijk werk sancties opleggen wat het vrijwilligerswerk binnen het contract niet zo vrijwillig maakt.
Een aantal OCMW’s scheiden GPMI daarom volledig van vrijwilligerswerk. Het is een goed idee om hierover goede afspraken te maken met de dienst activering en de maatschappelijke werkers. “Op zich hebben we geen probleem met activering, maar dit zit in een andere beleidsdomein, namelijk tewerkstelling, terwijl vrijwilligerswerk in vrije tijd zit. Vrijwilligerswerk verplichten is geen goed idee. Gebruikers zijn niet altijd gediend met het feit dat mensen verplicht moeten komen vrijwilligen. Ook omwille van ethische redenen is het verplichtend karakter verkeerd.”
Ook vanuit externe diensten, zoals detentiecentra, VDAB of GTB (een dienst die mensen met een beperking begeleidt naar werk), voelen de verantwoordelijken een toenemende druk in het kader van activering. “Doorverwijzingen worden soms als gemakkelijkheidsoplossing gezien: ‘Ga maar naar het OCMW’. Men kan wel mensen inschakelen in het OCMW, maar enkel op voorwaarde dat de kandidaat er zelf voor gekozen heeft.”
Geen éénrichtingsverkeer
Doorverwijzingen hoeven echter geen éénrichtingsverkeer te zijn. OCMW Genk heeft een positieve samenwerking met de lokale VDAB-consulent. Deze consulent ziet vrijwilligerswerk vooral als een interessant engagement voor mensen die nog weinig kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Hij verwijst mensen door en houdt nauw contact met het OCMW. Het is een goed idee om een goede samenwerking op te zetten met doorverwijzers.
“Vrijwilligerswerk als opstap is geen slecht idee, maar we mogen mensen niet in de vergeetput duwen. Je moet geregeld evaluatiegesprekken voeren met de kwetsbare vrijwilligers. Je moet er voor zorgen dat ze niet in blijven hangen in het vrijwilligerswerk.”
*Deelnemers van de reflectiegroep met grotere besturen op 10 januari 2017: stad Roeselare, stad Antwerpen, OCMW Antwerpen, stad Vilvoorde, stad Turnhout, OCMW Turnhout, stad Brugge, OCMW Sint-Niklaas, OCMW Mol, stad Genk, OCMW Genk, stad Gent, stad Mechelen, stad Oostende en stad Aalst
Deelnemers van de reflectiegroep van kleine besturen op 20 januari 2017: OCMW Merelbeke, gemeente Temse, OCMW Temse, gemeente Knokke-Heist, OCMW Knokke-Heist, OCMW Sint-Gillis-Waas, gemeente Sint-Gillis-Waas, OCMW Laarne, Ieper, OCMW Zedelgem, OCMW Harelbeke, OCMW Wichelen, Sociaal Huis Koksijde, OCMW Blankenberge, OCMW Izegem