Participatiesamenleving
De Nederlandse overheid verwacht van burgers dat ze zelf de verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven en omgeving. Dat noemde de koning van Nederland in zijn troonrede van 2013 de participatiesamenleving. Ambtenaar van de gemeente Utrecht: “Er valt heel wat over te discussiëren, maar wat zeker is, is dat een verzorgingsstaat luie burgers creëert en een participatiesamenleving actieve burgers creëert.” Nederlanders stellen deze participatiesamenleving echter meer en meer ter discussie. Joost van Alkemade van NOV geeft toelichting bij het debat. Hier vind je zijn presentatie.
Reacties in Nederland
In Nederland kwamen op de troonrede verschillende reacties. De ene vindt dat er in Nederland al ontzettend veel gedaan wordt, dus moet men stoppen met te vragen om meer te participeren. Anderen zeggen dat de overheid zelf slecht participeert in burgerschap.
Een derde invalshoek is dat het een gezamenlijke opdracht is. Zowel overheid als organisaties dienen te onderzoeken hoe ze de vragen en de behoeftes die er zijn in onze samenleving (bv. armoede, vluchtelingen, ouderen) beter kunnen opvangen en de levenskwaliteit in de buurten kunnen versterken. Dat vertrekt vanuit dialoog en samenspraak.
Piramide
In de participatiesamenleving wordt er verwacht dat als je hulp nodig hebt, je het eerst zelf moet oplossen. Lukt dat niet, dan kan je in eerste instantie kijken naar je eigen netwerk van familie en buren, dan bij de vrijwilligers en als dat allemaal niet werkt, dan pas kan je beroep doen op de overheid.
Kritiek op de piramide
Deze piramide blijkt echter vaak niet het beste antwoord. De beroepskracht kan de vrijwilliger en de mantelzorger beter ondersteunen, zonder dat dit strikt wordt gescheiden. Zo bied je veel langer goede zorg. Dat is in Nederland nog een behoorlijke discussie, want gemeentes hebben een zorgpiramide gebouwd waarbij ze de zorg gelaagd hebben opgezet.
Tegelijkertijd zien we dat de gemeenten beseffen dat het misschien toch niet zo goed werkt. Je ziet dat er in heel veel gemeentes een gezamenlijk overleg ontstaat waarin alle betrokkenen bekijken hoe ze de zorg samen met en rondom de cliënt organiseren en wie daarin welke rol opneemt
Wat kunnen we hieruit leren voor Vlaanderen?
De participatiesamenleving heet bij ons vermaatschappelijking. Opvallend is dat men in Nederland vaststelt dat de participatiesamenleving doorgeslagen is en men er nu voor een stuk op aan het terugkomen is, terwijl wij in Vlaanderen er net aan zijn begonnen. Dat maakt dus dat we de participatiesamenleving zeker niet klakkeloos mogen overnemen maar dat we daarentegen leren uit deze pijnpunten.