Bereid je voor

1. Wat heb je nodig om aan de slag te gaan met een vrijwilligerskorps?

  • Het College van Burgemeester en Schepenen dient haar fiat te geven voor de uitwerking van een vrijwilligerskorps.
  • Het lokaal bestuur duidt een verantwoordelijke aan die het proces kan trekken om een vrijwilligerskorps te ontwikkelen. Deze opdracht kan opgenomen worden door een noodplanningscoördinator, vrijwilligerscoördinator of een andere medewerker die nauw betrokken is in noodplanning of vrijwilligerswerk.
    Deze doet het verkenningstraject en begeleidt alle stappen richting de oprichting van het vrijwilligerskorps. Deze is verantwoordelijk voor de werving, vorming, begeleiding en motivatie van de vrijwilligers en is de contactpersoon voor de vrijwilligers. Deze persoon hoeft deze stappen niet alleen uit te voeren maar kan worden bijgestaan vanuit diverse diensten, bijv. de dienst communicatie, sociale dienst, noodplanningscoördinator. Deze diensten bepalen bijvoorbeeld mee de opdrachten waarvoor een Vrijwilligerskorps kan worden ingeschakeld en kan helpen in het werven en opleiden van vrijwilligers.
    De persoon hoeft niet degene te zijn die de vrijwilligers effectief aanstuurt in crisissituaties.
    Hier vindt je een overzicht van mogelijke taken van de verantwoordelijke van een vrijwilligerskorps.
  • Zonder politieke steun is het onmogelijk om een vrijwilligerskorps uit te bouwen. Overtuig hen met deze voordelen in de verf te zetten om hier werk van te maken in de gemeente of samen met andere gemeenten.
  • De tijd die het vergt om een vrijwilligerskorps uit bouwen, hangt van een aantal factoren zoals de noden van de gemeente, het aantal crisisvrijwilligers die jullie inzetten, of de gemeente al dan niet al met vrijwilligers werkt,… Van de voorbereiding tot werving zul je ongeveer gedurende drie maanden twee tot tweeënhalve dag per week moeten voorzien. Eenmaal het vrijwilligerskorps opgestart is, voorzie dan 1 werkdag per maand om contact te onderhouden met de vrijwilligers en hen regelmatig op te leiden en oefeningen te laten doen.
  • Bij het opstellen van een budget houd je rekening met het aanbieden van vormingen, waarderende initiatieven, verzekering en veiligheidsuitrusting voor de vrijwilligers. Denk er bijvoorbeeld aan om de vrijwilligers herkenbaar te maken.
  • Noodplanning en vrijwilligerswerk zijn nog al te vaak gescheiden werelden. De kennis vanuit noodplanning over vrijwilligerswerk en vice versa is vaak klein. Verwerf inzicht in hoe beide georganiseerd zijn in het lokaal bestuur en hoe ze elkaar kunnen versterken. Door deze expertises samen te brengen, grijp je nieuwe mogelijkheden aan. In noodplanning staan structuren en procedures centraal. In het vrijwilligerswerk primeert dan weer de sociale kant. Je hebt beide zaken nodig als je een goed antwoord wil bieden op crisissituaties.
    Kijk ook buiten het eigen lokaal bestuur. Zijn er verenigingen in de gemeente die inzetbaar zijn tijdens crisissen?
  • Breng enkele betrokkenen binnen en buiten het lokaal bestuur samen in een werkgroep zoals de vrijwilligerscoördinator, de noodplanningscoördinator, dienst communicatie, de lokale afdeling van het Rode Kruis, brandweer,… Maak de werkgroep echter niet te groot!
  • Ga na wie de vrijwilligers bij een noodsituatie kan aansturen. Het moeten profielen zijn die tijdens een noodsituatie paraat kunnen zijn en de capaciteit hebben om vrijwilligers instructies te geven en te begeleiden. Tijdens een crisis zijn ze ook het aanspreekpunt voor de vrijwilligers. Een noodplanningscoördinator heeft hier op dat moment wellicht geen tijd en ruimte voor. Het kunnen beroepskrachten zijn van het lokaal bestuur die betrokken zijn tijdens een crisis, zoals in de communicatiedienst en/of sociale dienst. Mogelijk is ook de vrijwilligerscoördinator aan zet, of train je een vrijwilliger of enkele vrijwilligers om die coördinatie te doen.
  • Jouw gemeente is mogelijk meer gevoelig voor bepaalde crisissen, bijv. stormen (aan de kust), overstromingen, bosbranden, milieu-ongevallen,… Breng alle risico’s in kaart en onderzoek op welke taken je vrijwilligers van het vrijwilligerskorps kunt inzetten. Verken de noden en risico’s van je gemeente.
    Na analyse van jullie noodplan (ANIP, Algemeen Nood- en Interventieplan) kun je inschatten welke taken de vrijwilligers hierin kunnen opnemen. Daarover beslist de verantwoordelijke van het vrijwilligers uiteraard niet alleen maar moet passen binnen beslissingen van de gemeentelijke veiligheidscel en ruimere noodplanning. Voor iedere taak schat je mogelijke risico’s in voor de vrijwilliger.
    Tip: Best advies vragen aan de preventieadviseur of de interne contactpersoon van PBW. Zij hebben veel expertise in risicoanalyse.

2. Een vrijwilligerskorps opstarten met verschillende gemeenten

Je kunt met verschillende gemeenten een vrijwilligerskorps ontwikkelen. Dat heeft zijn voor- en nadelen waarmee je best rekening houdt.

Voordelen

  • Door het werkingsgebied te vergroten, kun je beroep doen op potentieel meer vrijwilligers.
  • Als kleine gemeente vergt het best wel wat tijd en middelen om een vrijwilligerskorps uit te bouwen. Dat kan een stuk efficiënter door met verschillende gemeenten samen te werken.
  • Een kleinere gemeente komt wellicht minder in aanraking met crisissen. Door het werkingsgebied van het vrijwilligerskorps te vergroten, is het korps mogelijk vaker inzetbaar bij noodsituaties die al dan niet een bovenlokale impact hebben.
  • Een groter potentieel aan vrijwilligers biedt tevens de mogelijkheid om jullie vrijwilligerskorps te specialiseren, bijv. een opgeleide vrijwilligersgroep die instaat voor psychosociale hulpverlening, een andere groep die praktische, uitvoerende taken uitvoeren, een ander team dat technisch geschoold is,…
  • Noodplanningscoördinaten zijn vaak verantwoordelijk voor meerdere gemeenten. Dat vormt een goede basis om een (intergemeentelijk) korps uit te bouwen. Je hebt ook hulpverlenings- en politiezones waarin meerdere gemeenten betrokken zijn. Daarnaast zijn er ook regionale samenwerkingsverbanden en intercommunales die een basis kunnen vormen om een samenwerking op te zetten met oog op de ontwikkeling van een vrijwilligerskorps.
  • Als één gemeente zwaar getroffen is door een crisis is de bereidheid vanuit de bevolking van (naburige) gemeenten om te helpen vaak erg groot. Deze bovenlokale solidariteit vormt een belangrijke basis om een gezamenlijk korps te realiseren.

Nadelen

  1. Door een samenwerking op te zetten, moet je rekening houden met meerdere partijen. Dat maakt het proces om een vrijwilligerskorps op te zetten en iedereen hierin mee te krijgen moeizamer.
  2. Er zijn vaak grote verschillen tussen gemeenten in het werken met vrijwilligers. De ene heeft een gecoördineerde aanpak, in de andere gemeente is er nog veel versnippering tussen diensten en werkt elke dienst eerder op zichzelf met eigen vrijwilligers. De afspraken m.b.t. kostenvergoedingen, waardering en motivatie van vrijwilligers kunnen erg verschillen tussen gemeenten. Het is echter wel belangrijk dat alle vrijwilligers van het vrijwilligerskorps uit welke gemeente ze ook komen op dezelfde manier behandeld worden. Dit maakt een intergemeentelijke samenwerking niet zo evident maar niet onoverkomelijk.
  3. Als je vormingen wil organiseren of er is een bepaalde lokale noodsituatie, zullen sommige vrijwilligers van het vrijwilligerskorps zich verder moeten verplaatsen. Dit hoeft geen serieus obstakel te zijn aangezien de bereidheid bij de vrijwilligers om zich te verplaatsen bij crisissen wel vrij groot is.
  4. Het zal wellicht meer inspanningen vergen om een wij-gevoel te creëren tussen vrijwilligers van verschillende gemeenten.
  5. Vaak kent de gemeente de eigen vrijwilligers al in enige mate, de kennismaking met andere/nieuwe mensen loopt wellicht wat minder vlot of is tijdsintensiever.

3. Hoe start je een samenwerking op met andere gemeenten?

  • Met welke gemeenten je zal samenwerken, vertrekt vaak vanuit bestaande samenwerkingsverbanden. Noodplanningscoördinaten zijn soms verantwoordelijk voor meerdere gemeenten. Dat vormt een goede basis om een korps uit te bouwen. Je hebt ook hulpverlenings- en politiezones waarin meerdere gemeenten betrokken zijn. Daarnaast zijn er ook regionale samenwerkingsverbanden en intercommunales die een structuur hebben waarbinnen een vrijwilligerskorps tot stand kan komen. Je baseert je op de referentieregio’s in Vlaanderen.
  • Denk goed na over waar je de vrijwilligers inschakelt. Je kunt beroep doen op een bestaande structuur met een rechtsstatuut zoals een intercommunale of je schakelt de vrijwilligers in vanuit de coördinerende gemeente. Je opteert best niet voor een gewoon feitelijk samenwerkingsverband: een feitelijke vereniging biedt geen immuniteit aan vrijwilligers. Een goede bescherming voor de crisisvrijwilligers is essentieel.
  • De verantwoordelijke dient vanuit de verschillende gemeenten een duidelijk mandaat te krijgen om een vrijwilligerskorps te ontwikkelen.
  • De tijd die het vergt om een vrijwilligerskorps uit te bouwen, hangt van een aantal factoren zoals de noden van de gemeenten, het aantal crisisvrijwilligers die jullie inzetten, of de gemeenten al dan niet al met vrijwilligers werken,… Van voorbereiding tot werving zul je ongeveer gedurende drie maanden twee dagen tot tweeënhalve dag per week moeten voorzien. Eenmaal het vrijwilligerskorps opgestart is, voorzie dan 1 werkdag per maand om contact te onderhouden met de vrijwilligers en hen regelmatig op te leiden en oefeningen te laten doen.
  • Bij het opstellen van een budget houd je rekening met het aanbieden van vormingen, waarderende initiatieven, verzekering en veiligheidsuitrusting voor de vrijwilligers. Verdeel de kosten (personeel en werking) tussen de verschillende gemeenten.
  • Noodplanning en vrijwilligerswerk zijn nog al te vaak gescheiden werelden. De kennis vanuit noodplanning over vrijwilligerswerk en vice versa is vaak klein. Verwerf inzicht in hoe beide georganiseerd zijn in de verschillende lokale besturen. Bekijk hoe ze elkaar kunnen versterken. Kijk ook buiten het lokaal bestuur. Zijn er vrijwilligersorganisaties in de gemeente die inzetbaar zijn tijdens crisissen?
  • Breng enkele betrokkenen binnen en buiten de lokale besturen samen in een werkgroep zoals vrijwilligerscoördinatoren, noodplanningscoördinatoren, de dienst communicatie, de lokale afdelingen van het rode kruis, brandweer,… in de respectievelijke gemeenten.
  • Ga na wie de vrijwilligers bij een noodsituatie kan aansturen. Het moeten profielen zijn die tijdens een noodsituatie paraat kunnen zijn en de capaciteit hebben om vrijwilligers instructies te geven en te begeleiden. Tijdens een crisis zijn ze ook het aanspreekpunt voor de vrijwilligers. Een noodplanningscoördinator heeft hier op dat moment wellicht geen tijd en ruimte voor. Het kunnen beroepskrachten zijn van de lokale besturen die betrokken zijn tijdens een crisis, zoals in de communicatiedienst en/of sociale dienst. Mogelijk zijn ook de vrijwilligerscoördinatoren van de gemeenten aan zet, of train je een vrijwilliger of enkele vrijwilligers om die coördinatie te doen.
  • De samenwerkende gemeenten zijn mogelijk meer gevoelig voor bepaalde crisissen, bijv. voor stormen (aan de kust), overstromingen, bosbranden, milieu-ongevallen,… Breng de risico’s in kaart en onderzoek op welke taken je vrijwilligers van het vrijwilligerskorps kunt inzetten. Zie tabel 4. Verken de noden en risico’s van je gemeente.

4. Welke risico’s kent je gemeente?

.Elke gemeente kan getroffen worden door een ramp. Het is goed om deze risico’s in kaart te brengen. Sommige gemeenten zijn meer vatbaar voor bepaalde rampen:

  • Overstroming
  • Hittegolf
  • Storm/windhoos
  • Gezondheidscrisis
  • Milieuongeval
  • Explosies en branden
  • Terreuraanslag
  • Harde winter

In elk van deze noodsituaties kun je vrijwilligers inschakelen. Na analyse van jullie noodplan (ANIP, Algemeen Nood- en Interventieplan) kun je inschatten welke taken de vrijwilligers hierin kunnen opnemen. Daarover beslist de verantwoordelijke van het vrijwilligers uiteraard niet alleen maar moet passen binnen beslissingen van de gemeentelijke veiligheidscel en ruimere noodplanning.

We nemen het voorbeeld van een overstroming die Zonnedorp treft. Vrijwilligers van het Vrijwilligerskorps van Zonnedorp nemen in deze situatie volgende taken op:

  • Zandzakjes vullen en uitdelen
  • Dieren in veiligheid brengen
  • Zandzakjes stapelen
  • Water wegscheppen
  • Helpen bij evacuatie van mensen
  • Meubelen redden
  • Voedsel en water verdelen voor mensen die niet tot bij de winkel geraken
  • … 

5. Welke procedures heeft noodplanning die relevant zijn voor het vrijwilligerskorps?

Lees hier meer over de procedures van de noodplanning en de situering hierin van een vrijwilligerskorps.

6. Waar moeten we rekening mee houden i.k.v vrijwilligerswetgeving

Vrijwilligers inschakelen voor je vrijwilligerskorps berust op dezelfde principes als vrijwilligers inschakelen binnen de diensten van de gemeente. Natuurlijk komen er extra dingen bij kijken, maar die zijn dan eerder gerelateerd aan het crisis-gegeven eerder dan aan het vrijwilligerswerk op zich.

Bij de inzet van vrijwilligers houd je natuurlijk rekening met de bepalingen van de Vrijwilligerswet.

Dat betekent ten minste

  • voldoen aan de informatieplicht (je kan dat al voorbereiden, voor het geval dat)
  • voldoen aan de verzekeringsplicht (dat kan je ook al voorbereiden)
  • rekening houden met de correcte spelregels inzake kostenvergoedingen (stippel het beleid terzake op voorhand uit)

Let wel! Een kostenvergoeding dient om mogelijke kosten te vergoeden. Prestaties van de vrijwilliger kunnen niet vergoed worden. Zo kun je ervoor kiezen om de kilometers te vergoeden via de kilometervergoeding of de forfaitaire kostenvergoeding.

Heb je hierover vragen? Nood aan een opfrissing over de vrijwilligerswet? Zie www.vlaanderenvrijwilligt.be/wetgeving/
Contacteer ons gerust: jan@vsvw.be

7. Hoe kunnen we onze crisisvrijwilligers goed verzekeren?


Een goede verzekering helpt alvast
Vrijwilligers die actief zijn tijdens een crisis lopen mogelijk iets meer risico’s.

Volg volgend schema om je vrijwilligers van het Vrijwilligerskorps goed te verzekeren. Heb je daar zelf geen goed zicht op? Raadpleeg je HR- of de juridische dienst van het lokaal bestuur.

 
 

Burgerlijke aansprakelijkheid
A. Je bent als organisator per definitie verplicht ten minste een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (BA) te sluiten voor de risico’s met betrekking tot het vrijwilligerswerk.

Kijk de verzekeringspolis BA van je lokaal bestuur na (of vraag raad aan de juridische- of personeelsdienst).

B. Aandachtspunten om de verzekering voor vrijwilligers snel te screenen of die ook van toepassing is op crisisvrijwilligers

  • wie is er verzekerd? (Hoe ruimer dit gedefinieerd is, des te beter. Je kan overwegen om het vrijwilligerskorps hier expliciet te benoemen)
  • wat is er verzekerd? Hier staat een omschrijving van de mogelijke activiteiten. Check hier even of ook mogelijke activiteiten die crisisvrijwilligers kunnen uitvoeren, ook vermeld staan. Het is een kleintje om hier een aanpassing te vragen.
  • wat zijn de uitsluitingen die in de polis staan. Zijn er uitsluitingen die eventuele verzekeringsdekking in het kader van crisisvrijwilligers hinderen? Dit is dan een punt dat besproken moet worden.

Verzekeringsmakelaars en -maatschappijen zijn vaak bereid om in tijden van nood de verzekeringspolis (tijdelijk) uit te breiden. Of dat tot de mogelijkheden behoort, kan je best snel en op voorhand navragen zodat je weet wat te doen als er een crisis is en je mogelijk geen tijd hebt om je hierover te buigen.

Toch opletten: hoe technischer, gespecialiseerde,… de vrijwilligers zijn die je eventueel inzet, des te groter de uitdaging wordt om een omvattende verzekering te vinden. Bijvoorbeeld, sommige verzekeraars bieden geen medische en/of beroepsaansprakelijkheid aan.

Denk dus even na wie je waar inschakelt. De Vrijwilligerswet legt immers de burgerlijke aansprakelijkheid bij de organisator.

Lichamelijke ongevallen
C. Een vrijwilliger krijgt bij het opruimen van stormschade een tak op de arm, met het opruimen van rommel snijdt iemand zich in de hand…. Kleinere akkefietjes zijn altijd mogelijk, jammer genoeg kunnen er ook ongevallen gebeuren met kwalijkere gevolgen: de vrijwilliger wordt blijvend arbeidsongeschikt of overlijdt….

Het spreekt voor zich dat iemand die gewond raakt of medische zorgen nodig heeft, in ons land altijd de nodige hulp zal krijgen. Het ziekenfonds komt bovendien om de grootste kosten te dekken.

In geval van zwaardere ongevallen die blijvende consequenties kunnen hebben voor de vrijwilliger, ligt het al wat moeilijker. Zeker voor dit soort gevallen (die gelukkig niet te vaak voorkomen) kan het interessant zijn om een extra verzekering te sluiten (bv. in geval van tijdelijke en/of blijvende arbeidsongeschiktheid).

De Vrijwilligerswet legt geen verzekeringsplicht op voor een LO.

Er zijn verschillende redenen. De eerste reden is al aangehaald: iedereen krijgt in ons land de nodige verzorging bij een ongeval. Een andere reden is dat een goede, stevige verzekering voor ongevallen redelijk duur kan zijn, afhankelijk van de gevraagde dekkingen, de reikwijdte (vb. in tijd) die je van de verzekering verwacht.

Het is een punt waar je best een knoop doorhakt.

Als de vrijwilligers niet voor ongevallen verzekerd zijn, informeer hen daar dan over.

Tip! We raden wel aan dat je als gemeente een verzekering LO aanbiedt. Niks zo erg als na een crisis commentaren te krijgen van de burger. Het kan een smet werpen op het bestuur.

Als de vrijwilligers wel voor ongevallen verzekerd worden, geef dan ook duidelijk de beperkingen van dergelijke LO-verzekering weer:

  • wat is bijvoorbeeld niet verzekerd? (vaak brillen, protheses,…)
  • wat biedt de verzekering bij een tijdelijke dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid?
  • ….

Niet alles is verzekerd
Wellicht is het zo goed als onmogelijk om alles te verzekeren. Zo is de meer specifieke beroepsaansprakelijkheid zo goed als nooit standaard in verzekeringspolissen opgenomen. Het gaat hier ook om een risico van een andere orde.

Vrijwilligers die zelf materiaal meebrengen: meestal is dat ook uitgesloten van verzekering. Vermijd dat daarom en stel zelf materialen, instrumenten, veiligheidsmaatregelen ter beschikking

Vrijwilligers die met de eigen wagen rijden tijdens of voor het vrijwilligerswerk, worden gedekt door de eigen (verplichte) autoverzekering. Het kan tot discussies leiden als de vrijwilliger een aanzienlijke schade heeft aan z’n voertuig als hij/zij zelf geen omniumverzekering heeft,….
Met andere woorden: je kan bij wijze pogen om een ruime waaier aan verzekeringen te sluiten, maar volledig waterdicht krijg je het nooit. Zorg er daarom voor:

  • dat je voldoende info geeft aan vrijwilligers over waarvoor ze wel of niet verzekerd zijn
  • je op voorhand nagaat wat je als lokaal bestuur kan of wil doen moest een vrijwilliger een niet verzekerde schade oplopen

De ‘voorzichtige en redelijke persoon’
Van zodra je de verzekeraar contacteert is het al gebeurd natuurlijk. Het is belangrijk om het ‘goede huisvader’ principe (nu omschreven in het BW als de voorzichtige en redelijke persoon’)  toe te passen, als organisator van het crisisvrijwilligerswerk en als begeleider van de crisisvrijwilliger.

Het principe van de voorzichtige en redelijke persoon houdt in dat je telkens de nodige voorzorgen treft, voor- en omzichtig handelt om mogelijke nadelen te vermijden.

Voor het lokaal bestuur houdt dat in dat je

  • enkel vrijwilligers die de nodige competenties hebben inzet voor de taken die ze uit zullen voeren (met vanzelfsprekend het principe dat hoe eenvoudiger de taken zijn, je breder kan gaan dan wanneer je specifieke profielen nodig hebt; niet iedereen kan bv. EHBO toepassen, niet iedereen heeft een rijbewijs,…)
  • je ervoor zorgt dat de vrijwilliger de nodige informatie, het materiaal en eventueel veiligheidsvoorschriften ontvangt alvorens de taak te starten
  • er duidelijke en concrete afspraken gemaakt worden over wat wel/niet kan
  • vrijwilligers opvolgt, bijstuurt en eventueel de samenwerking beëindigt

Voor de vrijwilliger houdt het in dat hij/zij

  • geen onnodige risico’s neemt, voorzichtig handelt
  • zich houdt aan de (werk)afspraken
  • principes rond veiligheid en eventueel hygiëne toepast in de uitvoering van de activiteiten
  • zich richt tot een verantwoordelijke als hij/zij een vraag heeft
  • werkt met het nodige, aangepast materiaal en kledij

8. Hoe vergoeden we eventuele kosten van de vrijwilligers?

Mensen die zich aanbieden om actief te worden in het vrijwilligerskorps doen dat omdat ze een positieve bijdrage willen leveren aan wat er in hun gemeente gebeurt. Zeker in tijden van crisis bieden zich veel vrijwilligers aan. Ze doen dat op iets te betekenen voor een ander, iets terug te geven aan de gemeenschap. Het motief is zelden: om een (kosten)vergoeding te krijgen.

Je kan als lokaal bestuur een kostenvergoeding geven, de Vrijwilligerswet laat dat immers toe op voorwaarde dat de spelregels correct worden toegepast.

Het is wel belangrijk bij het ontwikkelen van een korps na te gaan of je aan deze mensen een kostenvergoeding geeft, en volgens welk systeem. Daar kunnen volgende vragen bij helpen:

  • krijgen vrijwilligers die actief zijn in onze gemeente een kostenvergoeding?
  • hebben we als lokaal bestuur één gemeenschappelijke afspraak tussen de verschillende diensten over het al dan niet toekennen van een kostenvergoeding

Want, enkel crisis vrijwilligers een kostenvergoeding geven en anderen niet, is niet het meest strakke plan, vermits je dan als lokaal bestuur lijkt te zeggen dat het ene vrijwilligerswerk belangrijker is dan het andere. Bovendien lijkt het of je vrijwilligerswerk beschouwt als iets waartegen een betaling dient te staan, wat indruist tegen het DNA van vrijwilligerswerk.

Dat neemt niet weg dat de Vrijwilligerswet toelaat door de vrijwilliger gemaakte kosten te vergoeden. Dat kan via een systeem van een forfaitaire – of via het systeem van de reële kostenvergoeding.

Aandachtspunten

  • maak zelf eerst een denkoefening: wat zijn mogelijke kosten die een vrijwilliger zou kunnen maken tijdens het vrijwilligen? Op basis van deze oefening kan je een bedrag bepalen (je moet het maximum NIET geven).
  • overschrijdt nooit de maxima (noch per dag, noch per jaar)
  • als je enkel werkt met reële kostenvergoedingen (elk terug te betalen kost moet door de vrijwilliger gestaafd worden met een bewijsstuk) ga dan na of je (in tijden van crisis) voldoende capaciteit hebt om dit administratief te verwerken
  • vrijwilligers engageren zich ertoe tijd en inzet te schenken, maar ze leveren geen prestaties (in arbeidsrechtelijke zin) : een vergoeding per uur is (ten allen tijde) uit den boze
  • maak van de kostenvergoeding geen motivator (dat werkt toch niet op termijn)
  • een kostenvergoeding kan wel de drempel verlagen voor sommige mensen om al dan niet te vrijwilligen

Tot slot: het is absoluut niet vreemd helemaal niets te geven. Je kan vrijwilligers na de crisis verrassen met een dankfeest, een kleine attentie.

9. Hoe stellen we een afsprakennota op?

Je bent niet verplicht een afsprakennota op te stellen. De Vrijwilligerswet legt enkel een informatieplicht op, maar hoe je die vervult, kies je zelf.
Kies je voor een afsprakennota, maak die dan zo ‘universeel’ mogelijk zodat je die niet bij elke wijziging moet aanpassen.

Je kan hier een model vinden.

Print Friendly, PDF & Email

Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief